Tijdens het onderzoek door de Witten werden op de muren van de kelders teksten en tekeningen aangetroffen, maar men weet niet zeker wat het betekent en waardoor het verhaal de ronde deed dat de moord op de tsaar en zijn gezin een joods complot was. Joerovski en Sverdlov waren namelijk allebei joods en ook veel van de Oeral-sovjet waren joods. Bij de bolsjewieken was dit heel normaal. In de Oekraïense SSR was de Tsjeka in eerste instantie bijna voor 80% joods. De joden waren namelijk niet altijd goed behandeld onder het tsaristische regime en zochten naar een manier om meer vrijheid te krijgen, dit werd later weer door Jozef Stalin ongedaan gemaakt.
Op de muur werden voor dit complot 2 aanwijzingen gevonden.
De ene aanwijzing dat ze op de muur vonden betrof een gedicht van de Duitse dichter Heinrich Heine:
‘Belsatzar ward in selbiger nacht von seinen knechten umgebracht’
Vertaling: ‘Belsazar werd in dezelfde nacht door zijn knechten omgebracht’
Dit gedicht was gebaseerd op een gedicht uit de bijbel ‘Daniël’, dat ging over:
“koning Belsazar van Babolonië die een feest aanrichtte in zijn paleis en daarbij hij opdracht gaf om de gouden en zilveren bekers op te halen die waren meegenomen door het leger uit het Bijbelse Israël.
Toen hij daarop zijn eigen goden prees, verscheen er een geheimzinnige hand op de muur, die de volgende woorden schreef: ‘Mené Mené Tekèl Ufarsin’ Daniël werd daarop gehaald en legde uit dat het om de hand van God ging en dat de woorden betekenden dat hij heiligschennis had gepleegd en dat daarom zijn rijk zou worden verdeeld onde de Meden en de Perzen. Die nacht werd Belsazar vermoord door zijn knechten en kort daarop werd zijn rijk veroverd door Cyrus II.”
De tekst op de muur van het Ipatjev-huis luidde niet ‘Belsazar‘ maar ‘Belsatzar‘ In het Duits betekend ‘tzar’ tsaar. Hierdoor dacht men meteen dat er werd gezegd dat het rijk van de tsarenfamilie zou eindigen en dat dit vanwege de gezamenlijke joodse achtergrond van de moordenaars dus een joods complot.
Er wordt nu gedacht dat het ook op de muur kan zijn gezet door mensen die het huis binnengingen nadat de bolsjewieken de stad ontvluchtten voor de Witten.
De andere aanwijzing was een tekst met cijfers en een aantal vreemde tekens.
In het jaar 1923 publiceerde een man genaamd Enel een boek waarin hij stelde dat het ‘geheime Perzische karakters’ waren en dat de cijfers en tekens konden worden vertaald als:
‘Hier, door geheime machten, werd de tsaar geofferd als een offer zodat zijn land kan worden vernietigd. Alle volken zijn op de hoogte gesteld van deze gebeurtenis.’
Het is echter een van de vele uitleggingen, maar versterkte wel het idee dat het ging om een ‘occult joods complot’.
De Franse schrijver Nicolas Ross schrijft in zijn boek La mort du dernier Tsar dat het echter ook mogelijk is dat de cijfers door iemand die een berekening wilde uitvoeren op de muur was gezet en dat de tekens het resultaat waren van het testen van zijn pen op de muur.